Jaar 2007-2008 Cyclus A

 

Bezinning bij / surfen naar:

 

Zusters en broeders,

Pas in 1950 werd de tenhemelopneming van Maria door paus Pius XII tot dogma, dus tot geloofspunt verklaard. Hij deed dat echter niet zomaar en op eigen houtje. Immers, al van in het vroegste christendom werd Maria bijzonder vereerd, en die verering kreeg in 431 een extra impuls door het Concilie van Efeze. Daar werd Maria officieel als de Moeder van God betiteld. Dat bidden we trouwens ook in het Weesgegroet: ‘Heilige Maria, Moeder van God’ zeggen we. Het gevolg was dat er in de volgende eeuwen duizenden kerken aan haar werden gewijd. Om maar één voorbeeld te geven: in Rome alleen al zijn er dat meer dan vijftig. Er volgden ook feestdagen, bijvoorbeeld Maria Geboorte. Verder weten we  we dat in de maanden mei en oktober Maria meer dan anders gevierd wordt. Ook zijn er ontelbare Mariabedevaartsoorden, met Lourdes op kop. Lourdes, dat elk jaar zes miljoen pelgrims mag verwelkomen. 

Die Mariaverering leidde ertoe dat Maria Tenhemelopneming al in de 7e eeuw een feestdag was, maar een geloofspunt werd het dus pas in 1950. De christenen hadden evenwel niet op die datum gewacht om te geloven dat Maria met ziel en lichaam ten hemel was opgenomen. Ze konden niet aannemen dat de Moeder van God tot stof en as zou zijn vergaan. Talloos zijn dan ook de schilderijen en beeldhouwwerken waarop al van in de vroegste middeleeuwen niet alleen de tenhemelopneming, maar ook de kroning van Maria in de hemel wordt afgebeeld. Toen Pius XII in 1950 de tenhemelopneming tot geloofspunt uitriep, deed hij dus niets anders dan officieel maken wat al eeuwenlang door iedereen geloofd werd. 

Bij dat alles vraag je je af: vanwaar komt die grote verering van Maria? Vanwaar de talloze kerken, bedevaartsoorden, kapellen en kapelletjes aan haar gewijd? Als je er even over nadenkt, is dat eigenlijk heel merkwaardig. Ons geloof draait immers rond Jezus, niet rond Maria. Niet Maria, wel Jezus, is ons als Gods eigen Zoon het Rijk Gods komen voorleven, het Rijk van liefde, vrede en gerechtigheid, en Hij heeft dat zo vol vuur en vol overtuiging gedaan dat zijn tegenstanders maar één middel zagen om zich van Hem te ontdoen: Hem vermoorden. Jezus is dus de kern rond wie alles draait, en we zijn ook de Kerk van Jezus. En toch: wie kan er ook maar één Jezusbedevaartsoord noemen? Waar vind je Jezuskapellen en kapelletjes? En in welk gebed bidden we uitdrukkelijk tot Jezus? In het Onze Vader bidden we tot de Vader, in het Weesgegroet tot Maria, maar over een Jezusgebed beschikken we niet. 

Vanwaar dus die verering voor Maria? Ik denk dat het antwoord  ligt in het feit dat ze is wie ze is: de Moeder van God, die als moeder niet alleen door de hemel, maar ook door de hel is gegaan. Wellicht hebben wij daarbij vooral oog voor die hel waar ze doorheen is gegaan. De geboorte van Jezus ergens onderweg, in een stal; Herodes die de dood van haar kind wil, zodat ze naar Egypte moet vluchten; haar zoon die later zo nodig profeet wil worden, terwijl Hij maar al te goed wist dat zowat de helft van de profeten vóór Hem een gewelddadige dood was gestorven; zijn gevangenneming, de martelingen en de vernederingen die Hij moest ondergaan, en ten slotte zijn kruisdood, de schandelijkste van alle straffen, voorbehouden aan slaven, zware criminelen en geminachte vijanden. Maria heeft dat als moeder allemaal meegemaakt, en het is tot op vandaag ook allemaal heel erg herkenbaar. Hoeveel miljoenen kinderen worden er niet geboren in omstandigheden die niet moeten onderdoen voor die van Jezus: in vluchtelingenkampen, ergens onderweg op de vlucht voor geweld, of op gammele bootjes op zoek naar een betere toekomst. Hoeveel vrouwen en kinderen worden er dagelijks niet ontvoerd, verkracht, uitgehongerd, vermoord. Hoeveel mensen worden er dagelijks niet ter dood gebracht, zomaar, omdat ze anders denken, er anders uitzien, een andere godsdienst belijden, in Jezus geloven en niet in Mohammed: slachtoffers van rassenhaat, fundamentalisme en terrorisme. 

Zusters en broeders, ik denk dat Maria voor ons dat kwetsbare, altijd bedreigde leven belichaamt van de vrouw die we ook in de eerste lezing terugvinden: de vrouw op vlucht voor het gevaar, het geweld, de honger, de verkrachting, de moord. En ik denk dat ze tegelijk ook de niet aflatende, zorgzame moeder belichaamt. De moeder die haar kinderen nooit in de steek laat, hoe somber ook de situatie en hoe uitzichtloos de toekomst. Vanuit de pijn die ze heeft doorstaan, staat ze open voor onze pijn, voor het leed dat ieder van ons beloert, voor elke mens in nood, voor elke moeder op de vlucht, voor elk kind dat wordt bedreigd. We mogen dan ook altijd en in het volste vertrouwen bidden: ‘Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons en sta ons altijd bij.’ En wees er maar zeker van: zulk gebed gaat niet verloren. Amen.

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha