Jaar 2009-2010 Cyclus C

Bezinning bij / surfen naar:

  • Spreuken 8, 22-31
  •  Johannes 16, 12-15

    Zusters en broeders,

    Feest van de heilige Drie-eenheid, feest van de Vader, de Zoon en de Geest. Een onbegrijpelijk mysterie dat we toch in woorden proberen te vatten, want als je iets onder woorden kunt brengen, begrijp je het. Maar dit gaat niet op voor onze drie-ene God. We denken dat we het mysterie onder woorden kunnen brengen, maar dat kunnen we niet. Maar waar woorden tekortschieten, kunnen we misschien beelden gebruiken. Zoals gebeurd is in het battistero van Albenga.

    Albenga is een kleine stad aan de Bloemenriviera, in Noord-Italië. De middeleeuwen komen je tegemoet in de kerk, of wanneer je ronddwaalt in de smalle straatjes, tussen de oeroude woontorens en de andere stokoude gebouwen. En je bent helemaal in de vroege middeleeuwen wanneer je het battistero binnengaat, de doopkapel dus. Zoals in veel Italiaanse steden is dat een apart gebouw. Geen klein dingetje, maar een groot, bijna altijd achthoekig gebouw. Zo ook in Albenga, maar die doopkapel is echt stokoud. Misschien stamt ze zelfs nog uit de vijfde eeuw, of ten laatste uit de zesde eeuw. In het midden van de ruimte staat nog altijd de oorspronkelijke doopvont, eerder een soort waterput dan een doopvont zoals nu, want de dopelingen werden toen volledig ondergedompeld, zodat ze volledig gereinigd hun nieuwe, christelijke leven konden binnengaan. Ze stonden met hun rug naar de ingang, zodat ze voor en na de onderdompeling konden opkijken naar het mozaïek aan de tegenovergestelde zijde van de doopkapel. Een mozaïek vol theologische symbolen, dat de goddelijke Drie-eenheid in beeld lijkt te willen vatten. Het centrum ervan is een groot Christusmonogram, dus de Griekse hoofdletter X die verwerkt is in de hoofdletter P. Dat monogram vormt op zijn beurt het centrum van drie evenwijdige cirkels, symbool van de heilige Drie-eenheid, en in elk van die cirkels staat aan weerszijden telkens een alfa en een omega, dus de eerste en de laatste letter van het Griekse alfabet. En die letters staan voor het begin en het einde, de eerste en de laatste, de totaliteit. Niet voor niets zegt God in het Boek van de Openbaring: ‘Ik ben de alfa en de omega.’ God is het begin en het einde, God is de Eeuwige. En zo wordt in dat mozaïek op aandoenlijk eenvoudige wijze duidelijk dat de drie personen van de Drie-eenheid op dezelfde wijze God zijn. Ze zijn niet elk een stukje of een aspect van God, nee, ze belichamen alledrie op dezelfde wijze de volledige, ene God.

    Drie-ene God, Vader, Zoon en Geest: allemaal goed en wel, maar wat doen we ermee? Wat betekent deze drie-ene God in deze tijd en in ons leven? De laatste maanden staan een paar Bijbelverhalen me voortdurend voor de ogen, en een ervan is het volgende: na de broodvermenigvuldiging zendt Jezus zijn apostelen naar de overkant van het meer, terwijl Hijzelf de berg opgaat om te bidden. Midden in het meer echter geraken de apostelen door de hevige tegenwind geen meter meer vooruit. De golven teisteren hun bootje. Dus komt Jezus midden in de nacht lopend over het water naar hen toe, maar dat brengt hen helemaal in paniek, want ze houden Hem voor een spook. Tot Hij zich kenbaar maakt, Petrus het water inspringt en bijna verdrinkt. ‘Jezus, red mij!’, schreeuwt hij. Meteen strekt Jezus zijn hand uit, grijpt hem vast en zegt: ‘Kleingelovige, waarom hebt ge getwijfeld?’ Wanneer ze in de boot stappen, gaat de wind liggen. De apostelen buigen zich voor Jezus neer en zeggen: ‘Gij zijt werkelijk Gods Zoon!’

    Zusters en broeders, ik ben er bijna zeker van dat dit een symbolisch verhaal is, een verhaal dus dat niet gebeurd is, maar dat door de evangelist werd opgenomen als waarschuwing voor de christenen en voor de Kerk. En dan wordt het erg herkenbaar. De tegenwind in ons leven en in de Kerk, de nacht en de stormen waarin we soms terechtkomen, de uitzichtloosheid van onze Kerk vandaag. En niemand die eraan denkt terug te keren naar de basis, naar de zin zelf van ons bestaan als mens en als Kerk. En die basis, die zin, dat is Jezus. De apostelen geraken geen meter vooruit omdat ze de verkeerde kant uit willen, en ze herkennen Jezus niet omdat ze niet meer zijn weg, maar hun eigen weg gaan. Zo is het met de Kerk, en zo is het met onszelf. Kleingelovigen zijn wij, terwijl we op elk moment zouden moeten schreeuwen: ‘Jezus, red mij!’ ‘Vader, sta me bij!’ ‘Geest van Jezus, wijs me de weg! Niet mijn weg, maar de uwe!’ De eerste lezing van vandaag is een lofzang op Gods wijsheid. Misschien zouden we er beter aan doen ons als christen en als Kerk aan die wijsheid, en niet aan onze eigen menselijke berekeningen over te geven. Die leiden toch maar naar nacht, tegenwind en storm, en naar het niet meer herkennen van Jezus. Maar als we Gods wijsheid zoeken, zullen we niet meer in het oog van de storm terechtkomen, zullen we sterker zijn dan de tegenwind, en zullen we Jezus wél herkennen. Jezus, de alfa en de omega van ons bestaan. Jezus die zijn hand uitstrekt en ons redt. Jezus, Vader, Zoon en Geest. Jezus, drie-ene God. Amen.

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha