Jaar 2013-2014 Cyclus A

 

Zusters en broeders,

Petrus en Paulus hebben elk apart twee feestdagen per jaar, en ze hebben ook nog een gezamenlijk feest op 29 juni, dus vandaag. Dat is zelfs een hoogfeest. Dat wil onder meer zeggen dat, als 29 juni op een zondag valt, de gewone zondagsviering daarvoor moet wijken. Als ik me niet vergis, gebeurt dat eens om de zes jaar. Dus hebben we vandaag niet de viering van de 13e zondag door het jaar, maar van de heilige Petrus en Paulus. En misschien vragen we ons af: waarom krijgen die twee zoveel aandacht? Waarom hebben ze elk twee feesten, en dan nog eens ook samen een feest? Maar bij die vraag zouden we ons wellicht best eens afvragen waar de Kerk zou staan zonder die twee.

Petrus met zijn soms resoluut optreden, met zijn verraad op de avond van Jezus’ lijden en dood - ‘Nee, ik ken die mens niet! - , maar ook met zijn erkenning van Jezus. ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God’ antwoordt Hij op Jezus’ vraag wat zijn apostelen in Hem zien. Het antwoord van Jezus is even resoluut: ‘Gij zijt Petrus’, zegt Hij, ‘en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen. Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen.’ Met andere woorden, Jezus stelt Petrus aan als de leider van zijn Kerk die nog opgebouwd moet worden. Petrus werd dus de eerste paus, en dat is de wil van Jezus. En wat heeft Petrus ervan terechtgebracht? Hij is de eerste apostel die na Jezus’ hemelvaart begrijpt dat God er is voor alle mensen, en niet alleen voor de joden. Hij leidde de jonge Kerk inderdaad met bezorgde hand, en hij trok naar Rome, de hoofdstad van het Romeinse Rijk, om ook daar het christendom te verkondigen.

En dan Paulus. De snoeiharde farizeeër die de christenen vervolgde en zelfs liet vermoorden, zoals hij met de diaken Stefanus deed. Paulus die naar Damascus trok om ook daar de christenen uit te roeien. Tot hij in een visioen Jezus ontmoette, die hem vroeg waarom hij Hem vervolgde. Paulus was daar zo door getroffen dat hij zich bekeerde, zich in de naam van Jezus liet dopen, en meteen de eerste missionaris werd. Hij trok van volk tot volk om Jezus te verkondigen, schreef de vele brieven die tot de kern van onze Bijbel behoren, en vulde de Handelingen van de apostelen waarin de evangelist Lucas zijn missionariservaringen, zijn diep geloof, zijn inzet en zijn durf verhaalde. En net als Petrus trok hij naar Rome om er het geloof te verkondigen.

Het is dus niet toevallig dat Petrus en Paulus samen gevierd worden. Zij zijn immers de belangrijkste uitbouwers van de jonge Kerk, die er zonder hun inzet wellicht niet was gekomen. Het is dus ook niet verwonderlijk dat ze zo dikwijls samen gebeeld staan in belangrijk kerken en kathedralen. Petrus met de sleutel van het koninkrijk en Paulus met een boek en een zwaard in zijn handen. Een boek omdat hij al die onnavolgbare brieven aan zijn christenen heeft geschreven, een zwaard omdat hij op bevel van christenvervolger keizer Nero onthoofd werd. Petrus werd niet onthoofd maar gekruisigd, ook door Nero. En omdat hij zichzelf onwaardig vond om te sterven zoals Jezus, werd hij ondersteboven op het kruis genageld.

Zusters en broeders, Petrus en Paulus zijn een sterk voorbeeld voor ons. Nee, we moeten niet onthoofd en niet gekruisigd worden, maar we kunnen wel kijken naar hun leven. In de eerste lezing horen we hoe Petrus op een wonderlijke wijze door God uit de gevangenis bevrijd wordt. En waarom wordt hij bevrijd? Omdat zijn jonge Kerk daartoe zo vurig tot God had gebeden. Wel, doen wij dat ook, zo vurig bidden als we in nood zijn? Met het gelovige vertrouwen dat ons lot in Gods handen ligt? In het evangelie stelt Jezus Petrus aan tot leider van zijn  Kerk, en Hij voegt eraan toe: ‘De poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.’ Kunnen wij, en kan onze Kerk een mooiere belofte horen? Ik weet het, we maken niet direct heel mooie tijden door in onze Kerk, en misschien is ook ons eigen geloof wat verzwakt. Maar kunnen we die belofte van Jezus vergeten? Moeten we twijfelen aan ons geloof en aan onze Kerk? Natuurlijk niet, want Jezus zal ons altijd bijstaan, en zijn tegenstanders zullen Hem en zijn Kerk nooit overwinnen. En we kunnen ons ook altijd spiegelen aan Paulus. Hij weet dat zijn martelaarschap nabij is, maar dat ontmoedigt hem niet. Aan zijn medewerker Timóteus schrijft hij: ‘Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop voleind, het geloof bewaard.’ Laten we dat ook proberen doen: opkomen voor ons geloof en ons geloof bewaren, zoals Petrus en Paulus. Laten we bidden dat ons leven, dat ons geloof zo moge zijn. Amen.  

 

Download dit document in Word-formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha