Jaar 2013-2014 Cyclus A

 

Zusters en broeders,

Vorige week vertelde Jezus het verhaal van de zaaier. Een deel van het zaad valt op de weg, op de rotsen of tussen de distels, en in geen van die gevallen brengt het ook maar iets op. Maar wordt het goed gezaaid, dan kan het dertig-, zestig of honderdvoud voortbrengen. Vandaag lijkt het erop alsof die zaaier weer onderweg is, maar dit keer zaait hij het Rijk der hemelen. En wat hij meemaakt, is iets wat we maar al te goed kennen.

Het lijkt wél een merkwaardig iets: Jezus stelt het Rijk der hemelen voor als een man die goede tarwe op zijn akker zaait, maar ’s nachts komt zijn vijand en die zaait er onkruid tussen. Met alle gevolgen van dien natuurlijk, want die tarwe moet tussen dat onkruid zien op te groeien en graan voort te brengen. We weten wat het Rijk der hemelen is: dat is niet het rijk na de dood, maar het Rijk hier op deze wereld, in ons leven van elke dag. Dat is het Rijk van liefde en vrede, van gelijkheid, broederlijkheid, nederigheid en ga maar door: het Rijk dat groeit naar goedheid voor alle mensen. Dat is het Rijk der hemelen. Aan zo’n Rijk vraagt  Jezus ons mee te werken. Hoe? Door te zaaien zoals die zaaier over wie Hij vertelt: dus alleen maar goed graan zaaien, en dat wil zeggen: leven naar zijn woorden en daden van liefde en vrede.

Gaat dat altijd lukken? Nee, dat weten we, en dat weet ook Jezus. Vandaar die vijand die s’ nachts onkruid aait tussen de tarwe. Er zijn immers altijd mensen die niets voelen voor zo’n Rijk, mensen die op zoek zijn naar hun eigen rijk, en dat rijk is geen Rijk van liefde en vrede, maar van hebzucht, van macht, van machtsmisbruik, van terrorisme, noem maar op. Kijk naar het nieuws, lees elke dag de krant, en je wordt geteisterd door ondenkbaar vreselijke dingen. Ondenkbaar, en toch gebeuren ze. Volkeren die elkaar uitmoorden, die elkaar met raketten beschieten; terroristen die zelfmoord als het hoogste goed beschouwen; mannen die vrouwen misbruiken; jongeren die bendes vormen en andere jongeren dwingen met hen mee te doen in hun dwang, hun diefststallen, hun onderling geweld.

Moeten we dus denken dat het Rijk der hemelen, het Rijk van liefde en vrede er nu niet is en er ook nooit zal komen? We weten immers uit onze eigen werkelijkheid dat niets perfect, dat niets foutloos is. Dat er dikwijls wel iets tegenslaat. Moeten we daarom wanhopen? Onze inzet voor dat Rijk der hemelen opgeven? Niet meer proberen te leven naar Jezus woorden en daden? Nee, natuurlijk niet, want het Rijk der hemelen lijkt ook op een mosterdzaadje. Dat is een heel klein zaadje, maar het groeit wel uit tot een grote boom, zodat de vogels in zijn takken kunnen nestelen. Zo is dus het Rijk der hemelen: hoe klein en onzichtbaar ook, het zal groeien. Maar we moeten het wel willen zaaien.

En wat we zeker nooit mogen vergeten, is dat we er niet alleen voorstaan. In de eerste lezing hoorden we een beeld van de Heer onze God, en dat is een beeld dat moed geeft en kracht. Want rechtvaardigheid, zachtheid, goedertierenheid, zorg: dat is het beeld van onze God en Hij laat ons nooit alleen. Hij is niet uit op straf en op wraak, maar op goedheid en geluk.

Zusters en broeders, laten we het nooit opgeven omdat dingen niet altijd lopen zoals we hopen en graag zouden hebben. Jezus is bij ons, en God laat ons nooit in de steek. Laten we het oordeel maar over aan Hem, en laten we ook het geduld en de verdraagzaamheid hebben die Jezus zelf had. Want we zijn zijn volgelingen, en aan zijn Rijk der hemelen mogen we blijvend help bouwen. Amen.

 

Download dit document in Word-formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha