Jaar 2014-2015 Cyclus B

 

Zusters en broeders,

Als er één Bijbelfiguur is met wie we ons bijna vanzelfsprekend kunnen vereenzelvigen, is het wel de rijke jongeling. Niet omdat we allemaal zo rijk zijn, maar wel omdat we, net zoals hij, hopen op een eeuwig leven in de palm van Gods hand. De vraag van de jongeman kan dus ook onze vraag zijn: ‘Jezus, wat moet ik doen om zo een liefdevol eeuwig leven te verwerven?’ En Jezus zal ons hetzelfde antwoord geven als aan de jongeman: Hij zal ons de tien geboden voorhouden. Leven we echt naar die geboden, of maken we er een schijnvertoning van, alsof die geboden inderdaad ons leven bepalen, terwijl het in de werkelijkheid helemaal niet zo is? We houden misschien niet zozeer van God dat Hij boven ons doen en denken staat. We zijn misschien niet altijd zo’n trouwe kerkgangers, we durven wel eens liegen als het ons past, we zeggen niet altijd de mooiste dingen over onze medemensen, we zijn niet altijd de liefste kinderen, en later ook niet altijd de liefste ouders, en misschien hebben we ook niet altijd betaald wat we moesten betalen, al was het maar aan de belastingen.

We kennen dat allemaal: dingen waar we niet zo braaf in zijn als we ons voordoen. Zoals misschien ook die rijke jongeman, die heel overtuigd zegt dat hij Gods geboden altijd heel voorbeeldig onderhouden heeft. Jezus trekt dat niet in twijfel. Hij zegt niet: ‘Stel je jezelf niet beter voor dan je bent?’ Jezus oordeelt dus niet, en veroordelen doet Hij zeker niet. Dat zou Hij ook met ons niet doen mochten wij bij Hem te rade gaan. Maar Hij zou hetzelfde zeggen als tegen die jongeman: ‘Verkoop wat je bezit en geef het aan de armen.’ Dat zou waarschijnlijk - om niet te zeggen: zeker -  op ons even keihard overkomen als op die jongeman. Het toont immers aan dat het niet voldoende is om Gods geboden na te leven, en om bepaalde dingen niet te doen, zoals liegen, bedriegen, stelen en zo meer. Nee, je moet andere dingen precies wél doen, en zoals altijd bij Jezus gaat dat om hulp aan armen en kleinen, zieken en ouderen, kansloze mensen en mensen in nood. Helemaal volgens het ene gebod dat Hij verkondigt: ‘Bemin God bovenal en uw naaste gelijk uzelf.’

Jezus weet dat dit niet altijd gemakkelijk is. Van God en van onszelf houden, ja, dat lukt meestal wel. Maar ook altijd van onze naaste houden? Ten minste evenveel houden van die naaste als houden van wat we hebben, wat van ons is, wat we met werken en sparen hebben bijeengebracht? Dat ligt niet voor de hand. Vandaar Jezus’ beroemde uitspraak: het is makkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te kruipen dan voor een rijke om het Koninkrijk van God binnen te geraken. Want dat Koninkrijk van God, dat is een Rijk waar plaats is voor iedereen, dus ook voor armen en zieken en voor alle mensen in nood. En in dat Rijk worden al die mensen vol liefde geholpen door anderen, want iedereen houdt evenveel van zijn naaste als van zichzelf, en houdt meer van zijn naaste dan van zijn eigen bezit en zijn rijkdom. Precies in dat opzicht is Jezus duidelijk met zijn beroemde uitspraak: iemand die meer van zijn bezit en zijn rijkdom houdt dan van zijn naaste, zal nooit binnenraken in het Koninkrijk van God. Hij zal er zich immers niet eens voor inspannen.

Zusters en broeders, in de eerste lezing horen we een mooie lofzang op de wijsheid. De schrijver van dit boek laat het uitschijnen alsof koning Salomo hier aan het woord is, je weet wel, de koning die bekend was om zijn wijsheid. Hier zingt hij de lof van die wijsheid, die hij gekregen heeft door er om te bidden. Ze is het kostbaarste van zijn bezit, ze staat boven scepters en tronen, boven goud en zilver en diamant, en ook boven gezondheid en schoonheid. Ze straalt zelfs uit boven het licht. Wel, laten we vragen dat die wijsheid ook over ons mag komen. De wijsheid van Salomo die niet steunt op een hoog universitair diploma, maar op zijn keuze om te leven op de wegen van God de Heer. Wat zou het mooi zijn als ook wij die wijsheid als hoogste goed zouden ervaren: de wijsheid om niet onze eigen weg te gaan, maar de weg die Jezus ons is voorgegaan. De weg van liefde en vreugde, van hulpvaardigheid en barmhartigheid. De weg van liefde voor God, voor onszelf en voor elkaar. De weg die ons direct binnenleidt in het Koninkrijk van God. Amen.

 

Download dit document in Word-formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha