Bezinning bij / surfen naar:
- Maleachi 3, 1-4
- Lucas 2, 22-40
- Lichtmis – Kinderzegen
Zusters en broeders,
Vandaag vieren we het feest van het licht van God, dat met de geboorte van Jezus over de wereld is gekomen. En we herdenken ook dat Jezus door zijn ouders naar de tempel werd gebracht om aan God te worden opgedragen. Dat gebeurde toen met elk eerstgeboren zoon: hij werd aan God opgedragen, en tegelijk werden als dank een paar jonge duiven of tortels of wat zilverstukken aan God geofferd. De kinderzegen van vandaag is daarvan de afspiegeling: wij brengen onze kinderen bij God, en we vragen dat Hij hen zou zegenen.
Gezegend wordt ook Jezus, zowel door de vrome Simeon als door de profetes Hanna. Twee oude mensen die vol verlangen uitzien naar de Messias. Met de komst van Jezus wordt aan hun verlangen voldaan. Simeon zegt daarbij heel mooie, maar ook heel pijnlijke woorden: dat kind, die Jezus, zal als een licht stralen voor de heidenen, en Hij zal een glorie zijn voor het joodse volk. Maar Hij zal ook veel tegenkanting ontmoeten, en Maria zal omwille van Hem heel veel verdriet hebben.
Je moet het maar aan de hand hebben: je brengt je kind naar de tempel, en een oude man voorspelt je een hoop miserie. Maar eigenlijk is het niet eens verwonderlijk dat dit gebeurt, want als we het leven van Jezus tot op dat moment overschouwen, zien we dat het allesbehalve rozengeur en maneschijn is. En dat is nochtans wat je mag verwachten bij een geboorte: rozengeur en maneschijn. Maar niet zo bij Jezus. Bij Hem is er nooit onverdeeld geluk. Altijd is er iets wat het geluk overschaduwt, wat pijn doet, wat verdrietig en angstig maakt. Hij werd bijvoorbeeld niet thuis geboren, maar ergens onderweg in een stal, omdat er geen plaats was in de herberg. Comfortabel is anders. Wijzen uit het oosten kwamen Hem bezoeken en ze brachten mooie geschenken mee, maar hun bezoek had wel tot gevolg dat het gezin ijlings naar Egypte moest vluchten, want Herodes was niet blij met dat kind. Het ontsnapte nauwelijks aan de kindermoord die hij organiseerde om het te treffen. En vandaag spreekt Simeon heel mooie woorden over Jezus, maar tegelijk is er die dreiging, die schaduw over de toekomst. Nee, onverdeeld gelukkig kunnen Maria en Jozef zeker niet zijn.
Het is een verhaal van een paar duizend jaar oud, dus zou het over en uit moeten zijn, maar spijtig genoeg is dat niet zo: vandaag is het een verhaal van elk uur, van elke minuut, van elke seconde. Vorige week liet Unicef weten dat er in 2006 wereldwijd 9,7 miljoen kinderen gestorven waren vóór hun vijfde levensjaar. De organisatie was niet eens echt mistevreden, want voor het eerst waren het er minder dan tien miljoen. In 1960 bijvoorbeeld waren het er nog twintig miljoen. Nu dus net geen tien miljoen. ‘Slechts’ 9,7 miljoen, of 26 000 per dag. Met andere woorden: om de drie seconden sterft er een kind door ondervoeding, slechte hygiëne, uitdroging, oorlog en ga zo maar door. Jaar in jaar uit worden er kinderen geboren alleen maar om te sterven.
Zusters en broeders, dat zijn de feiten van vandaag. Het verhaal van Jezus, van de miserabele omstandigheden waarin Hij geboren werd, van de vlucht naar Egypte, van de kindermoord, van de dreiging die over zijn leven hangt, is het verhaal van miljoenen ouders en miljoenen kinderen die op de vlucht slaan, die ronddolen van kamp naar kamp, die op straat en op vuilnisbelten leven, die bedreigd worden door honger, ziekte en dood. Ouders en kinderen van wie het leven geen leven is, van wie het leven voor anderen helemaal niet van tel is. Wij hebben meer geluk: wij kunnen hier samenkomen in de vrede van dit huis van God en in de vrede van ons samenzijn, om Gods zegen over onze kinderen te vragen. Om Hem te bidden dat Hij hen zou vrijwaren van onrecht, van wreedheid, van onverdiende pijn, van ziekte, ellende en dood. Om Hem te bidden dat ze zouden opgroeien tot gezonde volwassenen naar ziel en lichaam, dat ze zouden worden kinderen naar zijn hart. Want allen staan ze geschreven in de palm van zijn hand, en allen drukt Hij hen aan het hart, en tot elk van hen zegt Hij: Gij zijt mijn liefste kind.
Moge dat ook voor ons zo zijn: dat onze kinderen onze liefste kinderen zouden zijn, die we altijd en in alle omstandigheden aan ons hart drukken. Dat we hen, onder de warme hoede van het licht en de zegen van God, zouden dragen en bewaren als het mooiste geschenk dat we van God en van elkaar hebben gekregen. Moge Gods zegen over ons en onze kinderen komen. Moge Gods zegen komen over alle kinderen waar ook ter wereld. Amen.