Bezinning bij / surfen naar:
Op verschillende tijdstippen van de dag ging een landeigenaar naar de markt, en telkens vond hij er arbeiders die hij naar zijn wijngaard stuurde. Aan de eersten die hij had ingehuurd, beloofde hij één denarie, en dat komt overeen met het dagloon van een arbeider, voldoende om zijn gezin te onderhouden. Rond het elfde uur – en dat is zowat een uur voor zonsondergang – , ging hij voor het laatst naar de markt, en hij vond er weer anderen. Hij vroeg hun: ‘Wat staat gij hier de hele dag werkloos?’ Ze antwoordden hem: ‘Niemand heeft ons gehuurd.’
Zusters en broeders, in dit verhaal zijn er verschillende aspecten die onze aandacht opeisen. Vooreerst: we mogen niet uit het oog verliezen dat dit een van de vele parabels is waarin Jezus een beeld schetst van het Rijk Gods. En we weten: met het Rijk Gods bedoelt Hij niet het hiernamaals, maar wel het nu, de wereld waarin we leven. In de parabels die op dat Rijk betrekking hebben, geeft Hij dus een beeld van hoe de wereld zou zijn als we met zijn allen zouden leven volgens de voorbeelden die Hij geeft. Ik weet het, het is een ideaalbeeld, maar het is echt wel de bedoeling dat we dat ideaalbeeld proberen te verwezenlijken.
En verder: waarom betaalt de landeigenaar op het einde van de dag aan alle arbeiders hetzelfde loon uit? Waarom krijgen diegenen die maar één of een paar uur hebben gewerkt hetzelfde loon als zij die heel de ‘last van de dag en de brandende hitte hebben gedragen’, zoals de arbeiders van het eerste uur verontwaardigd opmerken?
En ook: waarom was er niemand die die arbeiders van het laatste uur had willen inhuren? Weet je wat me daarbij het meeste opvalt? Dat die landeigenaar die vraag niet eens stelt. Hij vraagt gewoon: ‘Wat staat gij hier de hele dag werkloos?’ en vervolgens stuurt hij hen zonder meer naar zijn wijngaard. Hij had hun nochtans kunnen vragen waarom niemand hen had willen inhuren, of ze misschien iets mankeerden, of ze lui of onbetrouwbaar of moeilijk in de omgang waren. Nee, niets daarvan, hij huurt hen zonder meer in. Hij schrijft hen niet af omdat ze daar nog altijd staan, maar neemt hen zoals ze zijn en geeft hun de kans te laten zien wat ze waard zijn.
Zusters en broeders, in een vorig leven was ik leraar, en zoals elke leerkracht moest ik telkens opnieuw mijn leerlingen leren inschatten: wie en wat en hoe ze waren, welke hun mogelijkheden waren, wat te hoog en wat te laag gegrepen was. Zoals elke leerkracht liep ik daarbij de kans hen verkeerd te beoordelen, hun te veel of te weinig capaciteiten toe te kennen. Maar ik heb geluk gehad: op het einde van mijn eerste jaar ging er een jongen naar de universiteit van wie iedereen zeker was dat hij geen schijn van kans op slagen had. Vier jaar later echter was hij licentiaat – vandaag zeggen we ‘master’ –, en in de loop van volgende jaren werd hij zelfs een beetje een autoriteit op zijn gebied. Iedereen, ook ik, had hem dus totaal verkeerd ingeschat. Maar ik zei het al, gelukkig gebeurde dit helemaal in het begin van mijn loopbaan, zodat ik alle jaren nadien van die ervaring heb kunnen profiteren.
Zusters en broeders, ik denk dat we dat nooit mogen doen: mensen afschrijven, geen kans geven, onderschatten, zelfs negeren omdat ze toch niets kunnen en toch niets waard zijn. Ik denk ook dat we ons daarbij aan Jezus mogen en moeten spiegelen: nooit schreef Hij iemand af, nooit veroordeelde Hij iemand, Hij koos vissers en zelfs een tollenaar als apostel, Hij redde de overspelige vrouw van de dood, Hij raakte melaatsen aan en genas hen. Iedereen gaf Hij de kans om mens te zijn, altijd opnieuw gaf Hij die tweede en die derde kans en ga zo maar door, en zo gaf Hij mensen een nieuw leven. In de eerste lezing zegt God de Heer bij monde van Jesaja: ‘Uw gedachten zijn nu eenmaal niet mijn gedachten, mijn wegen zijn niet uw wegen.’ Vanuit die woorden is te begrijpen dat de landeigenaar aan de arbeiders van het laatste uur evenveel uitbetaalt als aan die van het eerste uur, want God handelt nu eenmaal niet naar menselijke maatstaven. Dat is ook zo voor Jezus: zijn woorden en daden zijn verfrissend, zijn anders dan die van zijn medemensen. Hij zit niet vast in reglementen, in oordelen en vooroordelen. Hij gaat maar één weg, en dat is die van de liefde. Liefde die leven geeft, die kracht geeft, die goedheid is. Liefde die het onmogelijke mogelijk maakt.
Zusters en broeders, laten we denken en doen zoals Jezus, en dan wordt het Rijk Gods een feit. Niet langer een ideaalbeeld, maar een werkelijkheid, ook in ons persoonlijk leven. Amen.