Jaar 2011-2012 Cyclus B

 

 

Bezinning bij / surfen naar:

  • Openbaring 11, 19-12, 1-10
  • Lucas 1, 39-56
  • Zusters en broeders,

    In het jaar 431 bevestigde het Concilie van Efeze dat Maria niet enkel de moeder is van de mens Jezus, maar ook van Jezus, de Zoon van God. Als gevolg daarvan scheerde de Mariaverering onmiddellijk hoge toppen. Honderden kerken en kapellen werden ter harer ere gebouwd. De meest bekende is wellicht de Santa Maria Maggiore in Rome, waarvan de bouw onmiddellijk na het concilie werd gestart. De verering leidde ook tot de vele eretitels die Maria in de loop van de volgende eeuwen kreeg. Ze werden samengevat in haar litanie, en ze bevatten titels als allerreinste, allerzuiverste en maagdelijke Moeder, eerwaardige en lofwaardige Maagd, geestelijk en eerwaardig Vat, Toren van David, ivoren Toren, gouden Huis en ga zo nog maar een tijdje door. Ik was jarenlang misdienaar, in mei en in oktober was er elke avond het Marialof, dus werd ook haar litanie gebeden. Ik kende ze van buiten, maar het bleven ronkende aanroepingen waarvan ik de diepere zin niet vatte en nog altijd niet vat. Wat ik wel begreep, was dat al die titels en al die lof haar tot een hoogverheven ideaal en een onbereikbaar verheven droomvrouw maakten, tegenover wie wij als kleine gelovigen helemaal niets voorstelden.

    En eigenlijk is dat ook zo, want Maria is nu eenmaal de Moeder van God. Maar ze is ook de Moeder van de mens Jezus, en zo is ze veel meer bereikbaar. Want ze is een moeder zoals alle andere moeders. Een moeder vol vreugde en geluk, zoals we in het evangelie konden horen. Maar ook een moeder vol zorgen, die vruchteloos geprobeerd heeft haar Zoon tegen te houden. Ze wist hoe gevaarlijk het was om profeet te worden. Ze wist dat de krachten van het kwaad alles zouden aanwenden om Hem te vernietigen. In de eerste lezing schetst Johannes daarvan een angstaanjagend beeld. Het kwade is een veelkoppige draak die hemel en aarde wil vernietigen. En het Kind dat God laat geboren worden om zijn volk te leiden, wil ze verslinden. Maria begreep zulke beelden maar al te goed. Ze kende immers het trieste lot van heel veel profeten, en ze wilde haar Zoon dit lot besparen. Ze is daar niet in geslaagd, ze stond doodsangsten uit, en in beeldengroepen waarin zij onder het kruis wordt afgebeeld, lees je dikwijls niet alleen het verdriet en de wanhoop, maar ook het bijna-verwijt in haar ogen. Het verwijt van: ‘Ik heb het je nog zo gezegd, maar je wou niet luisteren. Ik heb je nog zo gewaarschuwd, maar je ging maar door. En nu? Wat nu?’

    Ik denk dat Maria ons als lijdende Moeder veel meer nabij is dan als ivoren Toren, Ark van het Verbond, en geestelijk en eerwaardig Vat. Ik denk trouwens dat we niet eens weten hoe we tot de vrouw achter al die verheven litanie-aanroepingen zouden moeten bidden. Maar hoe we moeten bidden tot de Moeder die ons in haar geluk en in haar vreugde, in haar pijn en in haar lijden zo nabij is, weten we beslist wél. En dat gebed, die aanbidding en dat smeken drukken we uit in onze eenvoudige woorden, in een kaarsje, in een bedevaart, in een moment van stilte in een Mariakapelletje. Want via woorden en tekens die uit het hart komen, komt Maria ons nabij. Zij die is de Moeder van God, maar ook de Moeder van de mens Jezus. En ook onze Moeder. Bij haar kunnen we altijd dus terecht. Nu, en in het uur van onze dood. Vandaag vieren we dat Maria leeft. Zij is onze wissel op de toekomst. Als zij leeft in de eeuwigheid van Gods liefde, mogen wij dezelfde hoop koesteren: dat we zullen leven bij God. Zij die onze Moeder is, zal ons daarbij helpen. Amen.

    Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha