Jaar 2014-2015 Cyclus B

 

Zusters en broeders,

April, mei, juni: het zijn maanden van belangrijke feestdagen: Pasen, Ons Heer Hemelvaart, Pinksteren, en vandaag de heilige Drie-eenheid. En het blijft niet bij die feesten, want volgende zondag vieren we Sacramentsdag. Die feestdagen hebben ten minste één ding gemeen: ze herinneren er ons sterk aan dat geloven geen wetenschap en geen zekerheid is, maar een gave. En toch gaan ze met een zekerheid gepaard, en dat is dat we bijlange niet alles kunnen vatten met ons menselijk verstand, hoe groot dat verstand ook moge zijn. Het is dan ook merkwaardig dat mensen met een heel groot verstand soms met volle zekerheid verkondigen dat zij heel zeker weten dat God niet bestaat. Waarop die zekerheid steunt,  weten ze niet te vertellen. Alleen dat ze zeker weten dat het zo is. Merkwaardig is dat.

Zoals ook het beeld van de Heer God dat we in de eerste lezing van Mozes, en in het evangelie van Jezus krijgen, merkwaardig is. Mozes herinnert aan de beproevingen, de oorlogen, de grote en schrikwekkende daden die de Heer God in Egypte heeft verricht. Maar als dat allemaal waar is, dan is de Heer God dus een barbaarse god die het ene volk boven het andere verkiest. Een god die vreselijke dingen doet om het ene volk te bevoordelen en het andere te treffen. Een god die de wereld en de mens geschapen heeft om zich nadien met vreselijke gokspelletjes te amuseren ten koste van die wereld en die mens. Een god wiens voorschriften en geboden volgens Mozes nochtans zeer goed en zeer trouw moeten onderhouden worden, want alleen zo zal zijn uitverkoren volk gelukkig zijn en lang leven.

Het beeld dat Mozes van God geeft, maakt één ding duidelijk, en dat is dat dit beeld niets met God te maken heeft. Het is immers een puur menselijk beeld, gemaakt naar menselijke normen, menselijke wensen en menselijke driften. En dat zijn wensen en driften van macht, van overheersing, en van misbruik van de zwakheid van anderen. En als god zo is, nee, dan  hoeven we geen god. Dan zijn we beter af zonder god. Dan kunnen we er beter alleen als mens het beste van proberen maken, natuurlijk alleen in ons eigen voordeel.

Wat een ander beeld krijgen we van Jezus! Geen beproeving, geen oorlog, geen schrikwekkende daden, geen geluk ten koste van anderen, maar een God die zo goed is dat Hij niet te verwoorden is met menselijke beelden, en niet te begrijpen met ons menselijk verstand. Zo onvatbaar is God, dat Jezus Hem Vader, Zoon en heilige Geest noemt. Die woorden zijn wél te begrijpen met ons menselijk verstand, maar dat ze terugslaan op drie personen die één God vormen, nee, daar kunnen we niet bij. Want zo is God: we kunnen niet bij Hem met ons menselijk verstand. Daarvoor is Hij veel te groot, veel te onvatbaar, veel te ongrijpbaar. Maar Hij is niet wreed, integendeel, God is liefde, zegt Jezus, alleen maar liefde. ‘Maak alle volkeren tot mijn leerlingen’, draagt Hij op aan zijn apostelen, ‘en leer hun onderhouden alles wat ik u geboden heb.’ En wat Hij geboden heeft, dat weten we: Hij vat het samen in één gebod, dat met vier woorden te vatten is: liefde, God, uzelf, elkaar. Hou van God, hou van uzelf en hou van elkaar, en doe dat in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.

Zusters en broeders, dat is de diepgaande zin van het feest van de Heilige Drie-eenheid: dat we doen wat de enige kern is van de Drie-ene God, en dat is houden van, zoals Hij als Vader, Zoon en heilige Geest van ons houdt. En houden van is niet altijd vanzelfsprekend. Dagelijks lezen en horen we over pijn en verdriet, en zien we hoe moord, wellust, uitbuiting  en wreedheid heel gewoon geworden zijn, en we voelen onze machteloosheid bij al die ellende. Maar misschien moeten we ook toegeven dat ook wijzelf bijlange niet altijd trouwe navolgers van Jezus zijn, en dat we misschien horen bij de leerlingen die niet in aanbidding voor Hem neerknielen wanneer ze Hem ontmoeten, omdat ze twijfelen. Wel, misschien doen wij dat ook soms. Misschien volgen we Hem helemaal niet altijd in zijn liefde, en leven we zijn enige gebod niet altijd zo goed na. Maar laten we in elk geval nooit vergeten wat zijn laatste woorden zijn voor Hij ten hemel gaat: ‘Ik ben met u alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld.’ Als Vader, als Zoon, als Heilige Geest, zo is Jezus altijd onder ons aanwezig, en Hij zal ons nooit verlaten. Amen.

 

Download dit document in Word-formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha