Jaar 2022-2023 Cyclus A
  • Eerste lezingJesaja 11, 1-10
  • EvangelieMattheus 3, 1-12

Zusters en broeders,

Mensen verlangen naar vrede en geluk, en ze hopen dat iemand hen daarbij kan helpen of de weg kan wijzen. Iemand naar wie ze kunnen opkijken en die ze willen volgen. Maar wie is die iemand in een tijd zoals de onze? Een tijd waarin onvrede en onheil de bovenhand lijken te halen? Een tijd ook van zelfverklaarde afgoden met miljoenen likes op twitter, Facebook, Tik Tok en nog zoveel andere social media. En ook een tijd van misdadige machthebbers die niets geven om vrede en geluk. Het gevolg van dat alles is dat veel mensen niet meer weten voor wie of voor wat ze moeten kiezen. Maar dat is precies wat we elke dag moeten doen: keuzes maken, of we dat nu willen of niet. Wat gaan we doen? Waarvoor gaan we ons inzetten? Wat interesseert ons wel en wat interesseert ons niet? En we kunnen blijven doorgaan, want we moeten elke dag heel veel van die vragen beantwoorden.

Het zijn zulke vragen die ook in de lezingen aan bod komen. In de eerste lezing heeft Jesaja een visioen over een leider over alle volkeren. Geen leider zoals er dertien gaan in een dozijn, maar een leider op wie de geest van God de Heer rust: ‘een geest van wijsheid en inzicht, van kracht en goed beleid, van kennis en ontzag voor God,’ ziet Jesaja in zijn visioen. Die leider is zozeer uit het goede hout gesneden dat zijn rijk een onvoorstelbaar vreedzame wereld wordt, die Jesaja beschrijft met fantastisch mooie beelden van roofdieren die als vrienden met hun prooi samen leven, en van zuigelingen en kleuters die onvervaard in zo’n wereld kunnen spelen. Want er is alleen liefde, vrede  en geluk in die wereld.

Maar zo’n wereld komt er alleen als alle volkeren die leider willen aanvaarden. Daartoe roept Paulus op in de tweede lezing. ‘Aanvaard elkander als leden van één gemeenschap, zoals ook Christus ons in zijn gemeenschap heeft opgenomen’, schrijft Hij in zijn brief aan de Romeinen, want alleen door Christus te volgen komt er een wereld van liefde en vrede tot stand.

Dat zegt ook Johannes de Doper in het evangelie. ‘Kom tot inkeer, want het Koninkrijk van de hemel is nabij’, predikt hij. Alleen als je tot inkeer komt, kan je de weg van het Koninkrijk van de Heer gereed maken, zegt hij. Daarbij aarzelt hij niet de farizeeën en de sadduceeën vreselijk uit te schelden, want volgens hem is hun bekering alleen maar schijn. Ze kunnen immers alleen maar tot inkeer komen als ze de weg van zelfzucht en zelfverheerlijking verlaten, en als ze niet naar de letter, maar naar de geest van de wet leven. Alleen dan verheerlijken ze niet hun eigen groot gelijk, maar zetten ze zich in voor het geluk van hun medemensen. En dat doen ze helemaal niet, zegt Johannes de Doper. Hij spaart daarbij echt geen woorden. Hij noemt hen addergebroed dat geen goede vruchten voortbrengt, en hij bedreigt hen met een vreselijk eindoordeel vol onblusbaar vuur.

Zusters en broeders, dat zijn heel harde woorden, die we gelukkig niet van Jezus moeten horen, want Hij roept ons alleen op tot liefde, vrede en vreugde voor God en voor onze medemensen. Het zou dus goed zijn als onze advent meer is dan een verlangen naar Kerstmis met al zijn feestjes en zijn cadeaus, maar dat het een tijd wordt van bezinning en bekering. Een tijd waarin we meebouwen aan het Koninkrijk van God voor alle mensen, dus ook voor armen, zieken, zwakken, eenzamen. Dat heerlijke Koninkrijk, zoals het in het visioen van Jesaja in beeld wordt gebracht. Amen.  

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha